Na de behandeling van borstkanker houden veel vrouwen last van vermoeidheid. Twintig procent is zelfs na tien jaar nog ernstig vermoeid. Hoe kan je deze vermoeidheid na kanker verminderen? Promovenda Lian Beenhakker van de Universiteit Twente (Technisch Medisch Centrum) heeft 35 bestaande eHealth interventies gericht op het verminderen van vermoeidheid wereldwijd vergeleken. De resultaten van haar onderzoek verschenen onlangs in het tijdschrift European Journal of Cancer Care.
Kanker-gerelateerde vermoeidheid is lastig te behandelen. Het wordt ondergerapporteerd door zowel artsen als patiënten. Ook werkt niet elke interventie voor iedereen, en heeft niet iedereen dezelfde voorkeuren. Daarmee is het belangrijk om een gepersonaliseerd advies te kunnen geven, waarin je rekening houdt met de patiënt en haar voorkeuren. Als een patiënt een interventie volgt die goed aansluit bij voorkeuren en eigenschappen, dan verwacht je dat de kans dat de interventie werkt groter is, en daarmee kunnen meer vrouwen beter geholpen worden met hun vermoeidheidsklachten.
De Twentse onderzoekers hebben een overzicht gemaakt van bestaande eHealth-interventies. Die zijn vervolgens opgedeeld in verschillende categorieën en vergeleken op aspecten waar patiënten een voorkeur voor kunnen hebben. Dit kan bijvoorbeeld zijn de duur of intensiteit van de interventie, de kosten of dat er contact is met een arts of met lotgenoten. Uiteindelijk moet op basis van die vergelijking één interventie naar voren komen die het best aansluit bij elk individu. Zo zijn er interventies waarbij de deelnemer dagelijks oefeningen moet doen, en andere interventies waarbij slechts een keer per week geoefend hoeft te worden.
Daarnaast kan het ook variëren of, en op welke wijze er contact is met een arts tijdens de interventie en of er via de interventie contact mogelijk is met lotgenoten. Met dit onderzoek kan een eerste stap gemaakt worden voor het beter afstemmen van de behandeling. In vervolgonderzoek zal deze informatie gebruikt worden voor een model om automatisch op basis van een individueel patiëntenprofiel tot een persoonlijk advies te komen voor behandeling op maat van de kankergerelateerde vermoeidheid.
Dit onderzoek is onderdeel van het Personalized cAnceR TreatmeNt and caRe (PARTNR)-project, waarbij Lian Beenhakker samenwerkt met Kim Wijlens (promovenda) en dr. Annemieke Witteveen (assistent professor). Naast het voorspellen van de kans op vermoeidheid is het doel om een platform te ontwikkelen waar patiënten kunnen monitoren hoe het met ze gaat en waar ze een gepersonaliseerd advies voor een interventie tegen vermoeidheid krijgen. Verschillende klinische instellingen werken samen in dit project; Ziekenhuisgroep Twente (ZGT), Helen Dowling Instituut (HDI), Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en het Roessingh Revalidatiecentrum. Ook zijn Roessingh Research & Development (RRD), het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en de bedrijven Evidencio en Ivido betrokken bij het project, evenals Borstkankervereniging Nederland (BVN).
Het onderzoeksproject loopt nog tot in 2024. Patiënten die op dit moment last hebben van vermoeidheidsklachten worden geadviseerd om dit te bespreken met hun behandeld arts of huisarts, zodat zij verder kunnen helpen om een passende interventie te vinden.
Meer informatie
Bezoek de website van het PARTNR-project van Universiteit Twente