Vrouwen die voorbij de menopauze zijn en een kankerbehandeling hebben ondergaan blijken vijf jaar na diagnose te kampen met een groter verlies aan conditie en fysieke achteruitgang dan vrouwen die geen kanker hebben gehad. Dat is de conclusie uit een recente studie die is gepubliceerd in vaktijdschrift JAMA Oncology.
Dr. Elizabeth M. Cespedes Feliciano van Kaiser Permanente North California stelde uit eerdere studies vast dat kanker en kankerbehandelingen het verouderingsproces kunnen versnellen. Door gegevens te vergelijken uit de Amerikaanse Women’s Health Initiative (WHI) uit 1991 en uit de WHI Life and Longevity After Cancer studie kon het fysiek functioneren van vrouwen met en zonder kankerverleden in kaart gebracht worden. Zo konden de effecten van kanker en van kankerbehandelingen op het verouderingsproces afzonderlijk in beeld gebracht worden.
De onderzoekers bestudeerden curves van het lichamelijk functioneren van 10 jaar voor tot 10 jaar na een kankerdiagnose bij 9.204 ex-kankerpatiënten die tussen 1993 en 1998 in het WHI-cohort werden opgenomen. Hun mediane leeftijd bij diagnose was 73. Zij werden behandeld voor:
De gegevens van deze vrouwen werden afgezet tegen die van 45.358 vrouwen die nooit kanker hadden gehad. Elke ex-kankerpatiënt werd vergeleken met tot 5 vrouwen uit de controlegroep met vergelijkbare demografische gegevens. Voornaamste studieuitkomsten waren zelfgerapporteerde scores omtrent het fysiek functioneren (via de RAND Short Form 36 score die loopt van 0 tot 100, waarbij hogere scores correleren met beter fysiek functioneren).
Het bleek dat achteruitgang van fysiek functioneren sneller optrad bij vrouwen die een kankerbehandeling hadden ondergaan, en dat was bij alle kankertypes het geval. Wel werden er variaties gezien op basis van de locatie van de kanker, en de ondergane behandeling.
Achteruitgang van fysiek functioneren op korter termijn, binnen 1 jaar na diagnose, bleek het grootst te zijn bij vrouwen met regionale kankers (5,3 punten minder per jaar [95% BI, 6,4 tot 4,3] tegen 2,8 punten minder per jaar [95% BI, -3,4 tot 2,3] voor lokale borstkanker). Ook bij vrouwen met lokaal endometriumkanker was de achteruitgang duidelijk zichtbaar, net als de invloed van het soort behandeling dat zij ondergingen. Met chemotherapie was de achteruitgang 7,9 punten per jaar [95% BI, 12,2 tot 3,6]; met alleen radiotherapie was de achteruitgang 3,1 punten per jaar [95% BI, 6 tot 0,3]; en 2,6 punten per jaar [95% BI, 4,2 tot 1] bij geen van beide behandelingen.
De onderzoekers stelden vast dat meteen na een kankerdiagnose een flinke terugval van het lichamelijk functioneren te zien was, en dat heeft alles te maken met de kankerbehandeling. Daarna blijft het fysiek functioneren achteruitgaan, maar geleidelijker. Wat de onderzoekers ook vaststelden was dat het wel om langdurige achteruitgang ging. Ook 5 jaar na diagnose waren ex-kankerpatiënten nog niet terug op het oude niveau, en bleef hun fysiek functioneren sterk achter bij dat van vrouwen die nooit kanker hadden gehad.
Cespedes Feliciano denkt dat er meer aandacht moet zijn voor het fysiek functioneren van ex-kankerpatiënten: “Mensen in een slechte fysieke conditie lopen een groter risico om te vallen en hebben meer moeite met dagelijks functioneren. Zij hebben daardoor vaak ook meer moeite om op zichzelf te blijven wonen. Maar er is steeds meer aandacht voor rehabilitatie van ex-kankerpatiënten en voor lichamelijke oefeningen. Het is belangrijk om deze programma’s te bestuderen om ze beter af te stemmen op deze groep patiënten. Mogelijk kan de fysieke achteruitgang verminderd, of zelfs omgekeerd worden. We moeten ook zoek naar manieren om te voorspellen welke vrouwen een grotere kans hebben op fysieke achteruitgang als gevolg van kanker, en welke vrouwen het meeste baat hebben bij interventies en oefeningen die het verouderingsproces tegengaan.”
Referentie