Is tuinieren gezond? Heeft het gezondheidsvoordelen om in de buitenlucht bezig te zijn met bloemen en planten? Ja, is de uitkomst uit een recente studie door wetenschappers van de universiteit van Boulder, Colorado (V.S.). Tuinieren doet allerlei heilzame dingen met onze gezondheid en verlaagt zelfs het risico op ziektes als kanker. De studie is gepubliceerd in The Lancet Planetary Health.
In een gerandomiseerde gecontroleerde studie werden 145 mensen gevolgd die nooit eerder hadden getuinierd, die samen een gemeenschappelijke tuin te verzorgen kregen. Gedurende en na een enkel groeiseizoen werden hun fysieke en mentale gezondheid nauwlettend gevolgd. En het bleek dat de proefpersonen gezonder aten, met meer vezels in de voeding, omdat ze de groenten opaten die ze zelf verbouwden. Ook bleek dat ze meer lichaamsbeweging kregen, en dat ze zich minder angstig voelden en meer in verbinding met de natuur en met mensen om zich heen. Al deze gunstige gezondheidseffecten staan in verband met een lager risico op chronische aandoeningen als diabetes en cardiovasculaire problemen, maar ook op kanker. Daarnaast neemt ook het risico op geestelijke gezondheidsproblemen af.
Voor hun onderzoek werden 291 volwassenen geselecteerd die nog niet eerder hadden getuinierd. De personen waren gemiddeld 41,5 jaar oud en 34% was Spaanstalig. Van de deelnemers was 18% man (n=52), en de helft kwam uit huishoudens met een lager inkomen.
De onderzoekers volgden de studiedeelnemer gedurende drie tuinseizoen die begonnen in mei, net na de laatste vorst in Colorado, waar de tuinen zich bevonden. Bij elke ronde tuinierde de helft van de deelnemers, en de andere helft niet, die als controlegroep diende. Elke deelnemer kreeg een introductiecursus tuinieren en kreeg een standaard tuinperceel van 10 vierkante meter toegewezen, evenals zaden en zaailingen. Hetzelfde werd aangeboden aan de mensen in de controlegroep als compensatie voor het uitstellen van hun tuinieren in de loop van de studie. Elke deelnemer tuinierde gemiddeld ongeveer 90 minuten per week tuinierde en bezocht hun tuin minstens twee keer per week.
De onderzoekers beoordeelden de gezondheid van de deelnemers vóór de studie en de groepstoewijzing, tijdens de oogst en de daaropvolgende winter. De deelnemers vulden enquêtes in over stress, angst en dieet en droegen verder bij elke beoordeling 7 dagen lang versnellingsmeters op de dijen om te zien hoe veel ze bewogen. Zo ontdekten de onderzoekers dat de tuinders iets meer voedingsvezels consumeerden dan de controlegroep, hoewel nog steeds minder dan het aanbevolen niveau van 25-38 gram per dag. Ze bewogen ook ongeveer 5 minuten meer tijdens de oogst dan de controlegroep.
Hoofdauteur Jill S. Litt, Ph.D., hoogleraar milieustudies aan CU Boulder, stelt “dat een holistische interventie zoals tuinieren in de gemeenschap meerdere resultaten kan beïnvloeden – vezelinname, matige tot krachtige lichaamsbeweging – en psychosociale gezondheid – stress en angst – op een aanvaardbare en betaalbare manier, voor mensen met verschillende sociale, economische en demografische achtergronden”. Ze merkt tevens op dat tuinieren meerdere factoren aanpakt die belangrijk zijn om het risico op chronische ziekten te verminderen en de algemene gezondheid te bevorderen.
“Zelfs als je alleen maar naar de volkstuin komt om je eigen groente te verbouwen, dan kom je toch in contact met je buren, je bekijkt hun tuin, je wisselt tips en recepten uit en voor je het weet ontstaan er bloeiende vriendschappen. Tuinieren is op zich al een gezonde bezigheid maar tuinieren in een gemeenschap brengt extra voordelen met zich mee. Het gaat niet alleen om gezonde groente en fruit maar ook om het bezig zijn in de natuur met gelijkgestemden om je heen.”
Litt hoopt dat de inzichten uit het onderzoek zullen leiden tot nieuwe inzichten bij gezondheidswerkers, beleidsmakers en planologen om meer ruimte te maken voor gemeenschappelijke moestuinen en andere plekken die mensen aanmoedigen om elkaar te ontmoeten in de natuur. De gezondheidsvoordelen zijn duidelijk aangetoond, zegt zij.
Referentie